Tweeduizend jaar geleden was het moment gekomen voor een nieuw bestuur. Een nieuw koninkrijk, maar ditmaal van een andere orde - dat is wat Johannes aankondigt. Niet het Koninkrijk Israël, maar het Koninkrijk van de Hemel, en aangezien er in het luchtruim geen grenspaaltjes staan, wijst die benaming op een universele reikwijdte.
De republikein die leest over een nieuw koninkrijk associeert dit misschien met het Ancien Régime. Maar dat is niet wat Johannes voor ogen heeft, integendeel, zijn appel gaat daar vierkant tegenin. Want met zijn operatie Schone Handen verzet hij zich tegen elke vorm van machtsmisbruik en corruptie, en tegen de graaicultuur van toen. “Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij! Maak de weg van de Heer vrij!” was dus geen conservatieve boodschap.
Johannes weet niet wat dat koninkrijk juist zal inhouden. Hij verwijst in zijn boodschap naar Jesaja, die ongeveer 700 jaar voordien leefde. God had die profeet merkwaardige inzichten gegeven omtrent de nabije en de verre toekomst. Maar die Bijbelse profetieën zijn vaak als puzzelstukjes. Sommige stukjes ontbreken en we weten niet altijd welke stukjes bij elkaar passen. Intussen ontvouwt de geschiedenis zich natuurlijk verder, en die nieuwe feiten dragen bij tot een juist begrip.
Jesaja ziet een door God begunstigde man die tegelijk winnaar en verliezer is. Winnaar, omdat hij optreedt als leider, niet enkel over het Joodse volk, maar universeel en eeuwigdurend. Maar hij is ook verliezer, want hij wordt mishandeld en gedood.
Profetische tekeningen zijn soms scherp, soms vaag. Wie is die door God uitgekozen man of Messias? Een profeet? Een wetgever zoals Mozes? Een hoogstaande koning zoals David, die Israël in grootheid zal herstellen? Want op een lijdende Messias zat niemand echt te wachten.
Duidelijk is in elk geval dat er geen sprake is van een klassiek koninkrijk. Want Johannes richt geen militie op die de nieuwkomer moet bijstaan, en hij zoekt geen aansluiting bij de Zeloten in hun strijd tegen de Romeinen. Neen, hij vraagt gewoon dat mensen zich afkeren van het kwaad...
Johannes krijgt heel veel aandacht en wordt een morele autoriteit als geen ander. Het Joodse volk leeft nu in spanning en weet dat er iets te gebeuren stond. Velen verlangen naar verandering en Johannes maakt hen duidelijk dat ze daartoe zelf de eerste stap moeten zetten. Zij zijn voorbereid om Jezus te verwelkomen en na te volgen.
Johannes kondigt het ‘Koninkrijk van de hemel’ aan. Het woord ‘hemel’ kan ons op het verkeerde been zetten. Joden willen uit diep respect Gods naam niet vernoemen. Matteüs schrijft voor die doelgroep en prefereert daarom ‘het Koninkrijk van de hemel’ in plaats van het ‘Koninkrijk Gods’. ‘Hemel’ wijst dan niet op een immaterieel rijk dat ergens ver weg bestaat, en waar de mens na zijn overlijden misschien naar toe gaat. Neen, het verloopt in de andere richting: we moeten denken aan een rijk dat vanuit de hemel op de aarde komt. God komt bij de mensen wonen en zorgt hier voor herstel en goed bestuur. Dat gebeurt nadat gebleken is dat de pogingen van de mens om de aarde te beheren en te besturen jammerlijk gestrand zijn.