Staatshoofden beginnen hun regeerperiode veelal met een inaugurele rede. En ook Jezus sprak zo'n rede uit. Dat gebeurde in Nazareth rond het jaar 27 van onze tijdrekening, bij de aanvang van zijn openbaar leven.
Maar vooraleer Jezus zijn regeerperiode aanvat, moet het terrein geëffend worden. Belangrijke gebeurtenissen worden meestal op voorhand aangekondigd zodat iedereen zich kan voorbereiden, en wanneer God zelf de wereld komt bezoeken, is dat echt wel aangewezen!
Alle troep moet worden opgeruimd, en de rode loper uitgerold. Maar dat gebeurt niet op de gebruikelijke wijze met uiterlijk vertoon. Neen, er komt een operatie Schone Handen want het staat echt niet om de Allerhoogste met vuile handen te ontvangen.
De man aan wie de leiding van die operatie opgedragen wordt, heet Jochanan. Maar wij kennen hem onder zijn Griekse naam Johannes, met als bijnaam ‘de Doper’. Hij is daartoe de geschikte man, want hij kent God als geen ander, is onkreukbaar en spreekt vrijuit. Hij zegt de zaken zoals ze zijn en ontziet zelfs de moorddadige Herodes niet.
Johannes weet dat God op een of andere wijze de aarde zal bezoeken, en hij illustreert dat met het beeld van een nieuw koninkrijk. Dat was toen de gebruikelijke staatsvorm, maar sinds enkele eeuwen zijn koninkrijken op de terugweg. Blijkt een vorst een hoogstaand moreel leider, of houdt hij/zij zich gedeisd, dan wordt de houdbaarheidsdatum van het koningshuis enkele decennia opgeschoven. Maar intussen werd flink beknibbeld op de bevoegdheden, en de oprichting van een nieuw koningshuis zit er echt niet in.
Is God een royalist, dat Hij een nieuw koninkrijk wil invoeren? Is Hij voorstander van een staatshoofd dat door erfopvolging wordt aangewezen? Eigenlijk niet, en dat blijkt uit zijn afwijzende reactie, opgetekend door de profeet Samuël, wanneer het Joodse volk 400 jaar na het vertrek uit Egypte om zijn eerste 'zichtbare' koning vroeg. Sinds de uittocht werden zij bestuurd door rechters, en zo erkenden ze dat het laatste woord toekwam aan Jahweh - hun echte 'onzichtbare' Koning. De vraag om een koning zoals bij de buren is dus een onafhankelijkheidsverklaring, en dat belooft niets goeds!
De nadelen van zo’n koningschap worden dik in de verf gezet: militaire dienst, dwangarbeid, onteigening, belastingen, nepotisme of vriendjespolitiek... het staat het Joodse volk allemaal te wachten. God wil het hen besparen!
Maar soms is er een positieve waardering van het koningschap. Dat houdt dan verband met het universele koningschap van Jahweh, en met verlichte vorsten, zoals David die deze opperste Koning vertegenwoordigen. Want David wordt, ondanks zijn misstappen, het geromantiseerde beeld van de ideale Koning, waarnaar de oprechte Israëliet verlangt. Over die ideale Koning gaat dit verslag.
Israël had wel een pluspunt ten aanzien van de buren. Want daar gold godsdienst als instrument om de koninklijke macht te ondersteunen. Priesters en profeten werden ingehuurd en praatten de koning naar de mond. Niet zo in Israël met de profeet van Jahweh, want die dient net als Johannes de Koning van het heelal.
Jahweh wil misbruiken echt niet legitimeren en in stand houden. Integendeel, Hij stuurt telkens weer profeten die koning, priester en volk, waar nodig tegenspreken. Ze leggen de vinger op de wonde, en kondigen ook betere tijden aan: een tijd van goed bestuur, welvaart en vrijheid.
Maar na de profeet Maleachi bleef het vier eeuwen oorverdovend stil. Alles wat gezegd moest worden, was gezegd... en er werd toch niet geluisterd. Het was nu wachten op de geschikte tijd voor een andere aanpak.