Als enige onder de diersoorten kan de mens zich ontkleden of blootgeven. Hij geeft dan zijn bescherming prijs. Dat gebeurt meestal risicoloos wanneer zijn lichaam verzorging nodig heeft of wanneer hij het te warm krijgt. Maar die mens kan zich ook ontkleden om de schoonheid van het lichaam te etaleren en zo de attractie te vergroten. En om te tonen hoe zeer die andere wel gewenst is – om hem dichterbij te halen.
Niet alle lichaamsdelen lenen zich daartoe en niet elk contact heeft een gelijke uitwerking. Handen moet je niet bedekken: die kan je zo maar laten zien en de korte handdruk wordt je wel gegund – in de westerse cultuur althans. Blote voeten zullen evenmin choqueren. Maar de benen die daar boven staan, liggen gevoeliger... hoe hoger boven de knie, hoe meer. En dan zijn er de lichaamsdelen die we liever verbergen en waarover we ons dus schamen.
Er zijn gradaties in onze lichaamstaal. Je kan knipogen, een schouderklopje geven, zoenen, omhelzen, strelen, … en zelfs lichamelijk één worden met die ander. Een tik op de bil gaat veel verder dan een schouderklopje, en kan wanneer die ander er niet mee gediend is, zelfs leiden tot een strafzaak. Sommige dingen doe je ongegeneerd in het openbaar, voor andere verdraag je geen toeschouwers en je wil er evenmin mee worden geconfronteerd. Of juist wel, maar dan heet dat voyeurisme.
Wat betreft onze relatie met de buitenwereld, is er van nature een hiërarchie in lichaamsdelen en in de wijze waarop we ze benutten. Hoofd, handen en voeten gebruik je vooral om de buitenwereld te verkennen. Zij behoren in zekere zin tot het publiek domein. De bedekte lichaamsdelen daarentegen toon je niet aan Jan en alleman. Zij hebben blijkbaar veel te maken met het intiem persoonlijke. Zij zijn gelinkt aan het diepste innerlijk, aan dat deel van de mens dat extra bescherming behoeft. De ogen en de stem … die kan je gebruiken, ofwel om de buitenwereld, ofwel om de binnenwereld te betreden. Smachtende ogen en zachte sensuele woordjes beroeren de mens ten diepste.
Voor die gradaties in gedrag vind je niet zomaar een rationele uitleg. Neen, dat onderscheid is vanzelfsprekend. Het zit ingebakken in de mens en het beoogt de mens als PERSOON te beschermen door de meest broze aspecten te plaatsen buiten het bereik van indiscrete blikken. Want wie de schaamte negeert en de regels van het fatsoen overtreedt, doet de innerlijke mens geweld aan.
Schaamte is het gevoel dat aangeeft wanneer je risico loopt. Zij duidt de grens aan in de gegeven context, maar dan als een feilbare ruwe krijtlijn. Hoever we mogen gaan met de ogen, met de mond, met de tastzin en met het ontkleden. Schaamte leert ons wat we mogen prijsgeven en wat niet. Zij dringt er op aan, om de gevoelige lichaamsdelen te bekleden en zelfs het spreken daarover te omzwachtelen. Zij waarschuwt ook om visueel de ander niet in bezit te nemen. Schaamte moet zorgen voor een zekere afstandelijkheid en bescherming van onze diepste waarde. De andere mag ons wel benaderen, maar krijgt niet zomaar toegang tot de meest kwetsbare plekjes in ons diepste wezen. Die geven we maar geleidelijk prijs. Voelen we ons veilig, en past het in ons concept van goede zeden, dan laten we die bescherming gedeeltelijk varen. Ontstaat er een relatie, dan gaan we die andere ook aanhalen en het verlangen voeden door zachte woorden en een uitnodigende blik, vervolgens door lichamelijk contact en ten slotte door ontkleding.
Schaamte is vooral sterk aanwezig wanneer de persoonlijkheid nog niet gevormd is. Het is een vorm van wantrouwen tegenover het onbekende, dat het kind extra bescherming biedt. Het maakt ook de volwassene voorzichtig wanneer die zijn vertrouwde omgeving verlaat en een onbekend terrein betreedt. Zodat hij niet blindelings vertrouwen stelt in die ander. Die aarzeling is nuttig in een wereld die vaak mooier oogt dan hij in wezen is. Het schaamtegevoel beschermt de mens ook tegen zichzelf. Het helpt hem bescheiden te blijven en grenzen te accepteren. Het helpt de man discreet te zijn en niet elke knappe vrouw aan te kijken alsof hij haar bezit.
Anders dan bij de dierenwereld is er bij de mens geen sprake van een black box. Er is geen programma dat zijn eigen ding doet en het proces van A tot Z beheerst, zonder dat je kan tussenbeide komen. Neen, de mens heeft in zijn lichaam slechts de drive meegekregen en ergens in de innerlijke mens de krijtlijnen waarbinnen het zich allemaal moet afspelen. Voor het overige heeft hij de vrijheid. Hij kan het programma personaliseren en heeft daarbij ook de mogelijkheid om die krijtlijnen te overrulen.
Volgt de mens ongebreideld zijn begeertes, dan overklast hij zelfs de dierenwereld. Want daar wordt de begeerte gestuurd door het instinct en functioneert zij slechts binnen het vooraf bepaalde kader. De mens daarentegen geniet de vrijheid om het al of niet te doen. Hij kan het doen als ultieme uitdrukking van wederzijdse liefde of uit loyauteit en gewoonte. Of hij doet het met psychisch of fysiek geweld, als toppunt van verachting.
De vrije mens moet dus een kader uittekenen voor behoorlijke seksualiteit. Vertrekkend van de gelijkwaardigheid van elk mens, wordt de vrijheid van de ene beperkt door de vrijheid van de andere. Je respecteert de persoonlijkheid van de andere wanneer je zijn lichaam en emoties reduceert tot een gebruiksvoorwerp… en zo heb je al een deeltje van het fundament voor universele "goede zeden".
Die innerlijke politieman weerhoudt er ons van grof te zijn in doen en laten. Hij controleert ook het taalgebruik dat aan de grondslag van het denken ligt, en medeverantwoordelijk is voor de (mis)vorming van het geweten. Alle woorden staan niet op gelijke hoogte. Sommige woorden werpen barrières op en houden anderen op afstand. Sensuele woorden halen de ander dichterbij en hebben soms dezelfde uitwerking als het ontkleden. Andere woorden zijn als een slag in het gezicht. Vulgaire praat kan intimiderend zijn en ervaren worden als een aanranding van de eerbaarheid - een aanslag op de waarde van de persoon. Een gereserveerde manier van spreken toont dan weer een diep respect voor andermans autonomie. Ongevraagd kom je niet te dicht.
Het schaamtegevoel zorgt dus voor kwaliteitscontrole. Spreken en handelen worden getoetst vooraleer ze de wereld worden ingestuurd. Wanneer elkeen wiedt in eigen tuin, komt het onkruid niet in bloei en woekert het niet verder. De overheid moet dan hier en daar wel tussenbeide komen, maar kan haar aandacht voornamelijk richten op het onderhoud van de publieke tuin, waar de individuele wegen elkaar kruisen.
Die schaamte heeft natuurlijk ook een schaduwzijde. Ook goede initiatieven kunnen worden afgeremd. En dat speelt collectief en individueel. Collectief, indien een cultuur zo preuts en bevoogdend is dat het beschermend muurtje omgebouwd werd tot een fort. Zo'n cultuur kweekt gefrustreerde mensen. De vrouw die daarin opgroeit en misschien niet alleen de straat op mag, voelt zich wellicht zonder die beschermende sluier in haar blootje. Ook individueel kan het fout gaan: bij sommige personen is die innerlijke politiemacht zeer nadrukkelijk aanwezig, blijft de handrem geblokkeerd en komt de persoonlijkheid nooit echt tot ontplooiing.