Een onvoorstelbare verkleining

(3) God moet zich vertragen, vereenvoudigen, afzwakken...


De constructie van de kist en het heiligdom wordt voorafgegaan door een inleiding, waarin Jahweh aan het woord is 

Drie aspecten uit deze tekst (Exodus 25:2-9) verdienen bijzondere aandacht.

 

Het eerste aspect is: “Vraag de Israëlieten Mij geschenken te geven”. Dat waren ze niet gewoon. Tot twee jaar daarvoor werkten zij als slaven mee aan de constructie van immense Egyptische bouwwerken. Maar in deze tekst is er geen sprake van dwangarbeid of van verplichte bijdragen, maar van crowdfunding - vrijwillige geschenken - waardoor velen enthousiast tonen dat ze willen delen in Gods initiatief. 

 

Door die eerste zin wordt de toon gezet: Jahweh dwingt niet maar rekent op de vrijgevigheid van de Israëlieten. Evenmin wil Hij imponeren. Er worden mooie materialen ingezameld, maar in vergelijking met de Egyptische bouwwerken is deze constructie heel bescheiden. Niet de grandeur van het gebouw is belangrijk, wel de ontmoeting die daar plaats zal vinden.  

 

Dat sluit aan bij de tweede tekst: “zodat Ik te midden van hen kan wonen”. God verlangt om dicht bij zijn volk te zijn, zodat Hij hen - zonodig ook op een bovennatuurlijke wijze - kan onderwijzen, leiden, beschermen. Zodat Hij in voedsel kan voorzien en hen in militaire conflicten kan bijstaan. En zodat Hij kan genieten van hun respect en vriendschap. Dat kan beter wanneer Hij dichtbij staat, dan veraf. Maar de Israëlieten moeten daaraan meewerken door een ontmoetingsplaats te maken. Zó kunnen ze Hem welkom heten.

 

Als een bedrijf een bijkantoor wil openen, dan geeft de grote baas opdracht om een gebouw te huren of te bouwen, met daarin een kantoor, met een bureau en bureaustoel. Geen Ikea vouwstoeltje, maar meubilair dat past bij een directeur. En wanneer het eertijds om een koning ging, dan had men het over een troon: het statussymbool bij uitstek, want daar werden de beslissingen genomen!

 

De tabernakel, en later ook de tempel, was Gods bijkantoor op aarde, gemaakt volgens zijn instructies.  In andere teksten wordt gezegd dat God plaats nam boven het deksel van die kist. Dat is zijn mobiele troon. God laten plaatsnemen op een troon is een antropomorfisme - het toekennen van menselijke eigenschappen aan een niet-menselijk wezen.  Toch was dat  taalgebruik meer dan symbolisch. Er vond daar effectief iets bijzonders plaats, niet enkel in het denken en het voelen van het publiek! 

Gods troon

 

 

God moest zich uiteraard verkleinen om die tent te betreden. Net zoals volwassenen zich moeten verkleinen wanneer ze omgaan met peuters. Ze spreken dan trager, met minder en eenvoudiger woorden. Ze lopen langzaam en gebruiken heel weinig kracht wanneer ze die kleine handjes vasthouden. Om contact te leggen met de mens, moet God zich op een onvoorstelbare wijze vereenvoudigen, vertragen, verzwakken en afschermen. In Jezus verzwakt God zich verder, en maakt hij zich zelfs ondergeschikt aan de natuurwetten die gelden voor het menselijk lichaam, en aan politieke machthebbers. Die onwaarschijnlijke verkleining en de kwetsbaarheid die daaruit volgt, illustreren hoeveel God er voor over heeft om de mens te ontmoeten. 

zich verkleinen

 

 

Maar door die verkleining riskeren we dat we niet langer beseffen hoe krachtig en heilig Hij wel is. Wanneer we geen oog hebben voor de gigantische verschillen inzake kwantiteit en kwaliteit tussen God en mens lopen we het risico dat we Hem niet ten volle respecteren. 

 

De kist leert ons dat een gebrek aan ontzag gevaarlijk is, want hoewel God zich voor de gelegenheid verkleint, blijft Hij tenslotte de ontzagwekkend grote God die geen vuil kan verdragen en die hoge eisen stelt: wees heilig, want ik ben heilig! En we kunnen Hem beter vandaag al respecteren, want eens zal elk mens Hem ontmoeten in zijn grootheid.